Tilburg heeft pas sinds 1935 een eigen natuurhistorisch museum. Het begon destijds met één kleine ruimte aan de Paleisstraat en bestond uit niet meer dan wat opgezette dieren en geplukte paddenstoelen. Toen deze locatie moest wijken voor de aanleg van de Paleisring, een rondweg om de binnenstad, werd het museum tijdelijk ondergebracht in de Kloosterstraat en kon het in 1985 verhuizen naar zijn huidige locatie aan de Spoorlaan. Het museum heeft, in vergelijking met veel andere natuurhistorische musea, een relatief korte geschiedenis, iets wat zich in de huidige indeling en presentatie laat voelen. Waar veel musea een oudere en vaak ook uniekere collectie en identiteit bezitten, waarmee men een diverse groep aan bezoekers kan trekken, moet het Natuurmuseum Brabant het van overwegend één doelgroep hebben, zeer jonge kinderen.
Het fraaie gebouw huist drie etages met tentoonstellingen, waarbij men, afgezien van het trappenhuis, vrijwel geen gebruik maakt van het unieke karakter van het oude gebouw. Bijna alle wanden en ramen zijn dichtgetimmerd en haast nergens komt daglicht binnen. Het is alsof men de natuur en de wereld er letterlijk probeert buiten te sluiten. Aan ruimte heeft men geen gebrek, elke opstelling is ruim bemeten en in enkele zalen krijg je het gevoel dat deze een te groot podium aan een te leeg verhaal bieden.
Bij binnenkomst word je geconfronteerd met een vitrine vol opgezette dieren, waar je langs en onderdoor kunt lopen, bijna alsof het een zeeaquarium is. Helaas is van de onderkant van veel opgezette dieren niet veel meer te zien dan de plank waarop ze zijn gemonteerd en kun je door de hoge en donkere opstelling geen enkel dier goed bekijken. Men koos hier duidelijk voor effect in plaats van educatie. Tentoonstellingen zoals Kikker is hier, OO-Zone, IJstijd en Bos, richtten zich overduidelijk op 4 tot 8 jarige. Het museum is tenslotte niet voor niets één van de kind-vriendelijkste musea van Nederland. Je vindt er dus vooral veel opa’s en oma’s en jonge gezinnen, als volwassene ben je snel uitgekeken en voel je je niet serieus genomen.
Het museum tikt wel netjes de meeste “must-haves” af, zo hebben ze een skelet van een potvis en mammoet, hangen er opgezette dieren aan het plafond, staan er potten met dieren op sterk water en kun je als kind spelletjes spelen en speurtochten lopen. Voor de wat oudere bezoeker is er echter weinig dat lang zal boeien. Tentoonstellingen die een onderscheidend karakter zouden kunnen hebben zijn daarvoor helaas te mager. Zo is het uitgangspunt van de opstelling Mispoezen en Pechvogels, met curiositeiten uit de taxidermie, heel aardig, maar veel te beperkt uitgevoerd. Veel vreemder dan een handvol opgezette dieren, waar de taxidermist de verkeerde soort ogen in heeft gezet komt men niet. Terwijl juist daar, met een weinig speurwerk of samenwerking met andere musea, makkelijk een diepgaander verhaal over de lange traditie van het opzetten van dieren en het belang daarvan op de natuurgeschiedenis, natuureducatie en wetenschap, verteld had kunnen worden. En als dat verhaal te moeilijk blijkt voor de kleintjes, hadden ze op zijn minst hun best kunnen doen om wat echte misbaksels te presenteren.
Klik hier voor meer foto’s van het Natuurmuseum Brabant in Tilburg.
Lees ook: Missiemuseum Steyl, Natura Docet in Denekamp, Rijksmuseum Boerhaave in Leiden, Het Natuurhistorisch in Rotterdam, Natuurhistorische musea en oude collecties en klik hier voor meer foto’s van andere natuurhistorische musea.