Dat verschillende diersoorten een andere levensduur hebben, is al langer bekend. Verschil in lichaamsgewicht en stofwisseling zijn hierin twee belangrijke factoren, grotere dieren en dieren met een langzame stofwisseling leven over het algemeen langer. Maar blijkbaar ervaren ze het verstrijken van de tijd wel langzamer. Dit kan ervoor zorgen dat zij wellicht ouder worden maar het leven ongeveer als even lang ervaren als diersoorten die minder oud worden.
Iedereen die wel eens heeft geprobeerd om een vlieg met de hand te vangen, weet dat dat niet makkelijk is, een vlieg is veel sneller. Voor hem bewegen wij in slow motion en hij glipt ons met het grootste gemak op het laatste moment tussen de vingers. Een vlieg ervaart het verlopen van de tijd heel anders dan wij. Dit verschil komt door de verwerkingssnelheid van visuele informatie en deze snelheid wordt bepaald door de snelheid waarmee een zenuwstelsel sensorische gegevens kan verwerken.
Een uitgebreid onderzoek onder 34 gewervelde diersoorten toonde aan dat kleinere dieren met een snellere stofwisseling beeldinformatie veel sneller konden verwerken. Tijdens deze test kregen de dieren een snel knipperend licht te zien. Als licht maar snel genoeg knippert, wordt het ervaren als één continue lichtbron. Door de hersenactiviteit van de dieren te meten, kon men bepalen of deze het licht zagen knipperen of niet. Een hogere knipperfrequentie betekent in zo’n geval een fijnere tijdsresolutie, bewegingen spelen zich dan in een langzamer tempo af. Zo nemen honden visuele informatie ongeveer 25 procent sneller op dan mensen, waardoor een gewone televisie uitzending voor hen slechts een hypnotische reeks flikkerende afbeeldingen is.
Zo’n verschil in tijdservaring tussen verschillende diersoorten komt voort uit de interactie met hun omgeving. Een olifant hoeft niet snel te reageren, als grote planteneter heeft hij weinig vijanden en zijn wereld verandert toch niet zo snel. Een kleine muis daarentegen leeft heel anders, voor hem is het wel belangrijk dat hij snel kan bewegen en dus moet hij bewegingen ook sneller kunnen waarnemen.
Eén van de dingen waar ik me al vaak over heb verbaasd is de ongelooflijke snelheid waarmee vogels door een bos kunnen navigeren. In een oogwenk kunnen ze hun koers verleggen en schieten ze tussen de bomen door en ontwijken ze takken. Ze zijn in staat om bliksemsnel op de kleinste bewegingen te reageren en vangen zelfs een vliegend insect uit de lucht. Deze razendsnelle koerscorrecties kunnen vogels alleen maar uitvoeren als ze ook snel kunnen zien. Mensen kunnen tot maximaal zo’n 60 Hz aan lichtknippering registreren, terwijl vogels tussen de 129 en 146 Hz kunnen onderscheiden. Veel vogels hebben een aanzienlijk hogere tijdsresolutie dan andere dieren, zelfs dan dieren met een vergelijkbaar lichaamsgewicht. Maar afgezien van roofvogels die zich hebben gespecialiseerd in scherptezicht, lijkt dit snel-zien bij kleine vogels wel enigszins ten koste van hun detailscherpte te zijn gegaan, ze zien weliswaar snel, maar niet zo scherp.
Mensen hebben dan misschien een lagere tijdsresolutie, maar we zien wel veel scherper dan de meeste dieren. We zijn als soort blijkbaar minder gespecialiseerd in het waarnemen van beweging en verandering dan in het zien van details en misschien is dat de reden dat voor ons de tijd zoveel sneller lijkt te gaan.
Lees ook: Tijdsperceptie, Travels with my aunt, Het mosgroene oog, Spinnenogen en Verblind door snelheid.