Weblog

Charbonnages de Beringen

zondag, 11 mei 2014

charbonnages de beringen 5-2014 9040Van 1906 tot 1989 werden er in Beringen kolen gewonnen. De Charbonnages de Beringen was één van de zeven mijnen van het Kempens steenkoolbekken. Ze leverden vette steenkool die bestemd was voor de zware staalindustrie. Haar mijnschachten reikten tot 850 m diepte en er werkten in 1948 zelfs 6796 man. In totaal is er in Beringen bijna 80 miljoen ton aan steenkool gedolven. Momenteel is er in een groot gedeelte van de oorspronkelijke gebouwen het Vlaams Mijnmuseum gehuisd. Er staan echter nog steeds een paar gebouwen leeg.

 

charbonnages de beringen 5-2014 9114Die ruimtes zijn echter al lang niet meer veilig en hebben al aan vier mensen het leven gekost. Zoals alle gebouwen uit die tijd zijn ze vrijwel geheel uit ijzer opgetrokken. En als ijzer niet wordt bijgehouden, gaat het roesten. De vloeren zitten op veel plaatsen vol met gaten en sommige draagbalken hebben het begeven. Het gebouw kreunt en kraakt en bij elke stap die je doet dwarrelt er meer roest naar beneden. 

 

Klik hier voor meer foto's van Charbonnages de Beringen.

Lees ook: Hasard Cheratte.

Vleesetende koeien

zaterdag, 10 mei 2014

koe eet konijnEen koe is zo’n beetje het zachtaardigste dier dat je je kunt voorstellen. De hele dag staan ze met hun kont in de wind te grazen. Heel af en toe, als er een trein langskomt knipperen ze even afwezig met hun ogen waarna ze hun dagelijkse routine van liggen, staan, kauwen en herkauwen weer hervatten. Toch zijn deze vegetarische herkauwers lang niet zo onschuldig als wij denken, regelmatig maken ze een culinaire uitstap. Als koeien niet voldoende voedingsstoffen uit het gras binnen krijgen zoeken ze die ergens anders. Ze vinden in vogels dan een goede bron van calcium en fosfor. Er zijn veel gedocumenteerde gevallen waarin een koe een kuiken doodt en opeet, in India kwam een boer er zelfs achter dan zijn (heilige) koe verantwoordelijk was voor het verdwijnen van 50 van zijn kippen.

 

Niet alleen koeien verschalken wel eens een kippetje, ook schapen en herten keren zich regelmatig naar gevogelte of zelfs konijnen als een welkome variatie op hun dieet. Zeker van herten die een gewei groeien en dus extra behoefte aan calcium hebben, is bekend dat ze wel eens een vogeltje verschalken.

Robocop (1987) versus Robocop (2014)

zaterdag, 3 mei 2014

robocop 1987robocop2014Paul Verhoeven heeft een aantal iconische films gemaakt. In 2012 vond men het helaas nodig om zijn visionaire Total Recall uit 1990 nog eens dunnetjes over te doen. Het resultaat was een zinloos aftreksel dat iedereen zo snel mogelijk probeerde te vergeten. Verhoevens film was vele malen beter. Dit jaar heeft men nog een film van hem verfilmd, ditmaal Robocop uit 1987. Verhoevens Robocop is een ijzersterke film die geweld mengde met maatschappij kritiek en een strak verteld verhaal met goede acteerprestaties. De nieuwe versie uit 2014 van regisseur José Padilha is op zijn best vaardig te noemen. Het kan echter op geen enkel vlak de vergelijking met Verhoevens film aan. Het is een zoutloos verhaal met een bloedeloze held en een zinloze schurk. Het mist de scherpe kantjes en het cynisme van Verhoeven en wordt op geen enkel moment spannend. Laten we hopen dat Hollywood hierna Starship Troopers (1997) met rust laat.

Weidebeekjuffer (Calopteryx splendens)

donderdag, 1 mei 2014

weidebeekjuffer (calopteryx splendens) 4835De mannetjes van de weidebeekjuffer lijken enigszins op die van de bosbeekjuffer, hun vleugels zijn in tegenstelling tot die van de bosbeekjuffer echter niet helemaal donker, maar aan de top en basis doorschijnend. De vrouwtjes hebben geen metaalglanzend blauw lichaam en geen donkerblauwe vlekken op de vleugels. Zij hebben een glanzend  licht groenbruin lichaam met doorzichtige groene vleugels. Aan het uiteinde van hun vleugelpunt ligt tevens een opvallend witte vlek, het pseudopterostigma. Bij jonge mannetjes moeten de donkere vleugelbanden zich eerst nog ontwikkelen en verkleuren de vleugels langzaam van donkerbruin naar diepdonkerblauw. Het is de grootste (tot 5 cm lange) en mooiste juffers uit ons land, ze zijn vrij algemeen en je komt ze vooral in de buurt van langzaam stromende beekjes en rivieren tegen. Het zijn vaardige vliegers die soms ver van het water worden aangetroffen.

 

Het mannetje overziet zijn territorium vanaf een zitpost en zal hier ook regelmatig op terugkeren. Aan eventuele indringers laat hij de binnenkant van zijn vleugels zien. Als dat niet voldoende is, gaat hij een schijngevecht aan, dat hij meestal ook wint. Als er een vrouwtje langskomt laat hij haar zijn lantaarntje, een witte stip aan de onderkant van zijn achterlijf, zien. De mannetjes van de verschillende beekjuffersoorten hebben verschillende gekleurde lantaarns aan hun achterlijfspunten, wat het voor de vrouwtjes makkelijker maakt om hun eigen soort te herkennen. Tijdens de bruiloftsdans vliegen de mannetjes van de weidebeekjuffer boven het water en pronken met hun gekleurde vleugels. Voor de paring grijpt het mannetje het vrouwtje met zijn achterlijfstangen achter de kop en brengt zijn geslachtsopening voor de hare, ze vormen dan het voor parende juffers kenmerkende hartvormige paringsrad. De paring duurt meestal een kwartier en het vrouwtje zet haar eitjes daarna met haar ovipositor af in waterplanten. Soms begeeft ze zich daarvoor zelfs helemaal onder water. Enkele decennia geleden liepen de beekjufferpopulaties sterk in aantal terug, dit kwam door watervervuiling en kanalisering. Als overlevingsstrategie zetten ze hun eitjes af in schoon en stromend water, gelukkig is daar de laatste jaren weer meer van te vinden en kun je de weidebeekjuffer weer vaker tegenkomen. Ze zijn een goede indicator voor een gezonde biotoop. De larven zijn te herkennen aan hun lange poten en voelsprieten en hebben zo’n tien maanden nodig voor ze aan hun transformatie tot volwassen juffer kunnen beginnen.

O Brother, Where Art Thou? (2000)

woensdag, 30 april 2014

O Brother Where Art ThouElke film die de Coen broers uitbrengen is origineel. Zij recyclen geen andere films, iets waar Hollywood de laatste jaren een patent op heeft genomen. Een Coen film bestaat volledig binnen de grenzen van hun eigen fantasie en dat maakt ze niet alleen uniek maar ook buitengewoon sterk. Deze film is gebaseerd op Homerus’ Odyssee, maar hoewel je sirenen, een cycloop en een waarzegger tegenkomt, zijn het niet alleen de buitenissige personages die deze reis tot een Odyssee maken. De film zelf voelt als een reis en de hoofdpersonen voeren je mee naar een einde dat ze zelf niet zagen aankomen maar dat toch uitermate bevredigend en passend is. Dit is misschien wel de Coen film waarin hun vorm, stijl en inhoud het beste bij elkaar komen.

 

De drie hoofdpersonen, Everett Ulysses McGill, Pete en Delmar worden gespeeld door respectievelijk, George Clooney, John Turturro en Tim Blake Nelson. Het zijn drie ontsnapte gevangenen die proberen de verborgen schat van Ulysses op te graven voordat  de staat een dam doorbreekt en het hele gebied onder water zet. Ze ontmoeten een blinde die hen voorspelt dat de schat die ze zoeken niet de schat is die ze zullen vinden.

 

Hoewel er nergens flauwe grappen worden gemaakt is de film op momenten hilarisch. Het verhaal wordt met mededogen en humor verteld en de personages zijn tegelijkertijd geloofwaardig en absurd. Het verhaal is goed, de vertolking is sterk en de soundtrack is aanstekelijk.

 

Lees ook: The Big Lebowski (1998).

Moerasknobbelkopje (Hypomma bituberculatum)

maandag, 28 april 2014

moerasknobbelkopje (hypomma bituberculatum) 7-2012 9524moerasknobbelkopje (hypomma bituberculatum) 7-2012 9528Het moerasknobbelkopje is een klein 2,5 tot 3 mm groot dwergspinnetje waarbij het mannetje twee bultvormige verdikkingen op zijn kop draagt, met daaronder een spleetvormige uitholling. Het vrouwtje heeft deze niet.  Tijdens de paring grijpt het vrouwtje met haar kaken de beide verdiepingen onder de uitsteeksels terwijl het mannetje afwisselend de tasters in de geslachtsopening van het vrouwtje steekt. Ze zijn algemeen en je vindt ze het meest langs oevers.

 

Lees ook: Dwergspinnen.

Dwergspinnen

maandag, 28 april 2014

Officieel is er geen echte dwergspinnenfamilie. Over het algemeen verwijst de naam naar kleine hangmatspinnen met een zwart of grijs achterlijf. Zonder loep zijn ze vaak niet uit elkaar te houden, de meeste zijn amper 2 mm groot. In Engelssprekende landen  noemt men deze spinnen “moneyspiders”. Ze danken deze naam aan het bijgeloof dat je, als je zo’n spinnetje op je krijgt, financiële voorspoed te wachten staat. Ze zouden op je lichaam gaan zitten om nieuwe kleren  voor je te spinnen.

 

Dwergspinnen zijn erg talrijk en de vele honderden bedauwde matjes in het gras, die je op heiige ochtenden vaak ziet, zijn bijna allemaal door dwergspinnen gemaakt. Hoewel meerdere jonge spinnen zich aan een lange spinseldraad door de lucht laten vervoeren zijn het vooral de dwergspinnen die deze manier van reizen het meest toepassen. In de late zomer en herfst, als er een warme dag volgt op een koudere periode en de grond door de zon wordt verwarmd, kiezen ze massaal het luchtruim. Ze klimmen naar een hoger gelegen punt, gaan op hun tenen staan en richtten hun achterlijf omhoog. Ze produceren dan één of meerdere spinseldraden die door de warme lucht worden opgetild. Sommige dwergspinnen maken aan de draden zelfs een apart vliegertje, een plukje spinsel dat de opwaartse kracht nog meer vergroot. Als deze opstijgende kracht groot genoeg is, laten ze los. Dwergspinnen kunnen op deze manier enorme afstanden overbruggen en ze komen ermee tot grote hoogtes, er zijn zelfs dwergspinnen die tot in de stratosfeer reizen. De draden waar ze aan zweven zijn extreem dun, maar lichten fel op in het zonlicht. Op warme nadagen zie je ze vaak boven de grond zweven en tussen bomen hangen. In Engeland noemt men deze draden “gossamer” en in Frankrijk “fil de la Vierge”.

Bospiraat (Piratula hygrophila)

zaterdag, 26 april 2014

bospiraat (Pirata hygrophilus) 4-2014 8785bospiraat (Pirata hygrophilus) 4-2014 8786In Nederland komen meerdere piraat-spinnen voor. Zo kennen we oa de Grote piraat, Kleine piraat, Poelpiraat, Veenpiraat, Heidepiraat en de Bospiraat. Het zijn wolfspinnen die zich hebben aangepast aan natte omgevingen. Ze jagen in moerasgebieden op de moslaag en op het wateroppervlak. Ze hebben speciale haren op hun poten waardoor ze heel bedreven over water kunnen rennen en vangen daar insecten die net onder het oppervlak hangen. Ze maken gesponnen woonbuizen die tot op of net onder het wateroppervlak hangen. De vrouwtjes duwen hun eicocon in deze woonbuis regelmatig naar boven om ze in het zonlicht te verwarmen terwijl zij zelf beneden in de koelte blijven.

 

De Bospiraat (piratula hygrophila) wordt tussen de 4,5 en 6,5 mm groot en is heel algemeen,  je komt ze van mei tot augustus op allerlei natte plekken tegen. In tegenstelling tot de andere piraat-spinnen, die meer een voorkeur voor zonbeschenen plekken hebben, kom je de bospiraat ook op beschaduwde plaatsen tegen. In 2012 werd het geslacht Pirata opgesplitst in Pirata en Piratula, waardoor de Piraatwolfspinnen over twee genera werden verdeeld. De Piratula-soorten hebben een pro-laterale stekel op tibia 1, die bij Pirata ontbreekt. Zo werd Pirata hygrophila Piratula hygrophila.

Gewone staartspin (Textrix denticulata)

donderdag, 24 april 2014

gewone staartspin (Textrix denticulata) 4-2014 8757gewone staartspin (Textrix denticulata) 4-2014 8762De gewone staartspin (Textrix denticulata) lijkt qua uiterlijk en gedrag sterk op een wolfspin. Net als de jagers van die familie rent hij snel over de bodem, hij is echter als trechterspin te herkennen aan de twee verlengde spintepels op zijn achterlijf. Er komen in Europa drie Textrix-soorten voor, waarvan deze de algemeenste is. De vrouwtjes maken een buisvormig schuilhok tussen stenen en muren of op lage vegetatie waarvan de opening een bredere kraag van spinsel heeft. De lensvormige grote cocon wordt in deze woonbuis gemaakt. De volwassen mannetjes maken geen web, deze zie je vaak op boomstammen of de grond jagen. Bij de paring streelt het mannetje het vrouwtje net zolang totdat zij in een voor trechterspinnen kenmerkende  verstarring komt. Het vrouwtje kan tot een uur na de paring in deze toestand blijven. Als deze spinnen worden belaagd en ze niet kunnen ontsnappen zullen ze zich schijndood houden in de hoop hun belager af te schrikken. De gewone staartspin wordt zo’n 6 a 7 mm groot en komt soms ook binnenshuis voor. 

Vuurlibel (Crocothemis erythraea)

woensdag, 23 april 2014

vuurlibel (Crocothemis erythraea) 5852Deze vuurrode libel wordt vaak met de bruinrode heidelibel en zwervende heidelibel verward. De vuurlibel (Crocothemis erytraea) heeft echter een breder afgeplat achterlijf, rode poten en is veel zeldzamer. De mannetjes hebben een kenmerkende lakrode kleur, de vrouwtjes zijn met hun geelbruine lichaam een stuk minder opvallend. Het is een Zuidelijke soort die zich langzaam naar het Noorden uitbreidt. Je vindt ze bij kleine ondiepe voedselrijke wateren van Noord-Afrika en het Middellandse zeegebied. In Nederland is het echter nog steeds een zeldzame soort, alhoewel ze sinds 2009 steeds vaker worden aangetroffen. Het afgebeelde exemplaar is bij Leersum op de Utrechtse heuvelrug gefotografeerd. Ze hebben vaak een uitkijkpost op een kale tak of rietstengel en keren daar regelmatig naar terug.