De WielewaalKom mee naar buiten al-le-maal, dan zoeken wij de Wie-le-waal. En horen wij die muzikant, dan is het zomer in het land. Dudel-joh klinkt zijn lied, dudel-joh klinkt zijn lied, dudel-joh en anders niet’.

 

Als jongetje was ik al erg geïnteresseerd in de natuur. Ik tekende paddenstoelen na, ging naar de polder om de vossen te bekijken, telde de ransuilen in het park en lette altijd goed op welke vogels ik hoorde.

 

Mijn lagere school heette De Wielewaal, naar een mooie gouden vogel met rode snavel en blauwe poten. Van mijn moeder had ik ooit het boekje “Zien is Kennen” gekregen. Dit oude vogelboekje uit 1937 was van haar vader geweest en ze had het aan mij door gegeven zodat ik kon achterhalen welke vogels ik allemaal al had gezien. Met een potlood zette ik dan een kruisje achter de naam van de vogel. Zo was dit kleine boekje voor mij niet alleen een determinatiegids maar ook een schatkist, gevuld met alle vogels die ik ‘kende’. Omdat volgens deze gids de Wielewaal in Nederland voorkwam keek ik altijd goed om me heen of ik er misschien niet eentje zag. Ze zouden mijn school tenslotte toch niet voor niets naar deze vogel hebben vernoemd? Als ik dus van huis af naar het lage schoolgebouwtje liep, nam ik altijd een route die me tussen de bosjes naast de huizen en onder de flatgebouwen door voerde. Daar had ik namelijk de meeste kans om deze illustere vogel te zien. Later kwam ik er achter dat er een reden was waarom ik van de Sperwerlaan via de Aalscholverlaan naar De Wielewaal liep. Alle straten en gebouwen in onze wijk hadden vogelnamen. Iets waar ik nooit bij had stilgestaan. Mijn lagere school had bij wijze van spreken net zo goed De Olifant kunnen heten. Door de jaren heen heb ik toch heel wat vogels in mijn boekje kunnen aankruisen maar de Wielewaal ben ik nog nooit tegen gekomen.

 

Veel vogelnamen zoals de Koekkoek, de Tjiftjaf, de Oehoe, de Grutto en de Kwak zijn onomatopeeën, deze dieren ontlenen hun naam aan het geluid dat ze maken. De naam Wielewaal is echter geen onomatopee, het woord komt al voor in een tekst uit 1287. De oudste vorm is ‘wedewale’. Wede betekende ‘bos’, en wale wordt in verband gebracht met het Oudnederlandse galan ‘zingen’. De verwisseling van ‘g’ en ‘w’ komt wel vaker voor. Een Wielewaal is dus eigenlijk een boszanger.