Ik ga niet graag naar kappers, ik hou niet van hun kletspraatjes en vertrouw ze niet bij mijn oren. Voor je het weet nemen ze met hun snelle scharen een stukje vlees mee en zit er bloed op het laken. Deze vrees is niet geheel ongegrond, van oudsher zetten kappers hun staal in meer dan alleen je haar.
In de middeleeuwen ging men niet alleen voor een nieuwe coup naar de barbier. Als je niet lekker in je vel zat of wat bleekjes zag, sneed de kapper je open. Aderlatingen waren aan de orde van de dag. En omdat een barbier toch scherpe messen had, was het voor hem een kleine moeite om zijn klanten gelijk ook wat bloed af te nemen. Als hij een ader opende, kneep de klant stevig in een witte stok om het bloed makkelijker te laten stromen. De barbier ving het bloed dan in een "laatdoek" op. Het ouderwetse rood-witte uithangbord van kappers verwijst naar deze witte barbiersstok en het rode bloed. Zoals ik al zij, ik ga niet graag naar de kapper, maar als er eentje dan ook nog zo’n ouderwets uithangbord heeft, blijf ik er helemaal weg.
Geen reacties
Reageer