Weblog

Zwartrugrenspin (Philodromus dispar)

dinsdag, 18 juni 2013

philodromus dispar 6-2013 6946philodromus dispar6-2013 6948

 

 

 

 

 

 

 

De zwartrugrenspin (Philodromus dispar) dankt zijn Latijnse naam aan het verschil in uiterlijk tussen beide seksen. Het mannetje heeft een zwarte rug en het vrouwtje niet. Je vind ze vind ze vaak op lage vegetatie en de onderste takken van bomen waar ze goed gecamoufleerd stilzitten en prooi grijpen die zich te dichtbij waagt. Renspinnen behoren tot de familie van de krabspinnen. Deze zijn makkelijk te herkennen aan hun eerste twee paar poten, die zijn langer dan hun andere poten en worden in rust net als de poten van een krab, voor zich gehouden. Krabspinnen zie je ook vaak zijwaarts lopen. De meeste krabspinnen zijn goed gecamoufleerd en wachten geduldig tot er een prooi binnen het bereik van hun poten komt. De renspinnen danken hun naam aan het feit dat ze ook razendsnel kunnen rennen om een prooi te achtervolgen of om te ontsnappen. Ze hebben speciale dichte scopulae (microscopisch kleine haartjes met een buitengewoon goede hechting) op hun tarsi en matatarsi (de buitenste delen van hun poten) waardoor ze met gemak over vrijwel elk oppervlak kunnen lopen.

Claire Moynihans mottenballen

maandag, 17 juni 2013

claire moynihan hornet

claire moynihan snail

 

 

 

 

 

 

 

Claire Moynihan gebruikt vilt en wol om miniatuur insectenknuffels te maken. Van een afstandje zijn ze bijna niet te onderscheiden van de echte diertjes. Zeker niet als ze bij elkaar in een houten insectendoos zijn geplaatst. Al deze miniatuurknuffels zijn buitengewoon gedetailleerd. Een entomoloog zou ze zonder probleem kunnen determineren.claire moynihan bugballsclaire moynihan motteballen

Eglise Saint Étienne du mont

zondag, 16 juni 2013

saint etienne parijs 2-2013 1853-saint etienne parijs 5-2013 1952-In Parijs staat, vlak bij het Pantheon de mooie Saint Étienne du mont. Misschien wel de mooiste kerk van Parijs. Deze rooms-katholieke kerk stamt al uit 1222 en was al snel zo populair dat ze moest worden vergroot. Toen zelfs dat niet genoeg bleek, werd ze in de 15e eeuw compleet herbouwd. Deze bouw verliep in etappes waardoor het uiteindelijke resultaat er wat ongebruikelijk uitziet. De kerk werd op 25 februari 1626 ingewijd en in 1636 werd haar orgel geïnstalleerd. Deze orgelkast van Jean Buron is de oudste in Parijs en staat bekend als een meesterwerk.

 

saint etienne parijs 5-2013 1935-saint etienne parijs 5-2013 1943-

 

 

 

 

 

 

 

 

De kerk heeft één prominente toren en boven het raam een uitbouw die nog het meeste doet denken aan een tweede halfrond timpaan. De middenbeuk heeft een knik en staat niet geheel loodrecht op de dwarsbeuken. Naast het altaar staan twee prachtig bewerkte stenen wenteltrappen die toegang geven tot het oksaal, de stenen brug over het altaar, en aan een hoge open rondgang boven het koor. Er lopen ook twee stenen  galerijen langs het middenschip en de zijbeuken zijn erg hoog zodat er veel licht door de glas in lood ramen uit de 17e eeuw de kerk binnenkomt. De kooromgang heeft twee aparte toegangspoorten en in de rechterzijbeuk staat een sprookjesachtig houten kapelletje met een groot relikwieschrijn in de vorm van een sarcofaag waarin de steen ligt waarop het lichaam van sainte Geneviève heeft gelegen. De kerk is licht, open en heeft een geheel eigen sfeer.

Prison 15h

woensdag, 12 juni 2013

prison 15h 6-2013 6738Ingeklemd tussen een grote stad en een slapend dorp ligt een verlaten gevangenis. Vanaf het smalle kanaal dat als grens functioneert, kun je de koepel  en de luchtings-ruimte van de gevangenis zien liggen. Naar verluidt staat deze gevangenis pas enkele jaren leeg, het is voor urbexers dan ook nog een vrij nieuwe locatie. Toch zou je dat van binnen niet zeggen. De vele lagen kleurige verf hangen als vellen aan de muren en alles is met schimmel besmet. Je vindt er echter nog geen blikjes of graffiti en de enige mensen die zich nu binnen wagen zijn de zigeuners van het kamp ernaast, en af en toe een urbexer.

 

prison 15h 6-2013 6780Een gevangenis is een binnenstebuiten gekeerd gebouw. Alles bevindt zich aan de binnenkant. Smalle galerijen met nog smallere deuren liggen tegenover elkaar. Slechts door een kleine open ruimte van elkaar gescheiden, kijken de ronde spionnegaten in elke deur uit op de deur van de galerij aan de overkant. Tussen deze open ruimtes hangen netten. De verdiepingen van een vleugel zijn door loopbruggen en stalen trappen met elkaar verbonden. In het dak bevindt zich een smalle lichtbrug. Bovenin is het benauwd en heet. Onderin sijpelt minder licht naar binnen en overheersen het vocht en de schimmel. Aan de muren in de kleine cellen hangen nog wat foto’s van actrices, raceauto’s en rappers.

 

prison 15h 6-2013 6680De buitenplaats is omgeven door een dubbele rij hekken en overspannen met staalkabels. In het prikkeldraad van de ommuringen hangen flarden plastic en op elke hoek torent een wachthokje met uitzicht op de binnenplaats en het omgevende landschap. Op het terrein liggen nog wat werkplaatsen  en kleine loodsen. In de hoofdvleugel vind je verder nog doucheruimtes, isoleercellen en bezoekershokjes.

 

Dit gebouw heeft, net als alle architectuur zijn eigen sfeer. Als een kledingstuk bepaalt het hoe je je erin beweegt en voelt. Alles aan dit gebouw schreeuwt ongemak en onrust. De cellen zijn te klein en te vierkant, de plafonds te laag, de deuren te smal en de galerijen te lang. Net zoals een kledingstuk zich door de jaren heen naar zijn drager vormt, lijkt dit gebouw iets van de wanhoop en de woede van zijn bewoners te hebben overgenomen. Hoewel de eerste blik op het interieur je naar je camera doet grijpen zal je gaandeweg merken dat je minder gaat fotograferen en meer gaat luisteren.

 

Klik hier voor meer foto's van Prison 15h.

 

Zwartstaartboswolfspin (Pardosa lugubris)

dinsdag, 11 juni 2013

zwartstaartboswolfspin (p[ardosa lugubris) 6-2013 6541De zwartstaartboswolfspin (Pardosa lugubris) is één van onze bekendste wolfspinnen. Ze lijken sterk op een andere veelvoorkomende soort, de zwarthandboswolfspin (Pardosa saltans). Lange tijd werd gedacht dat het hier om één soort ging. Onderzoek naar het baltsgedrag van Pardosa lugubris toonde in 2000 echter aan dat het hier niet één, maar meerdere soorten betrof. Pardosa  lugubris werd toen onderverdeeld in zes verschillende soorten, waaronder Pardosa saltans.

 

Pardosa saltans houdt iets meer van zon beschenen terrein en Pardosa lugubris geeft de voorkeur aan beschaduwde bosgronden. Toch kun je beide soorten vaak in dezelfde biotoop vinden. Op het eerste gezicht zijn ze vrijwel identiek, vooral de vrouwtjes. De mannetjes zijn iets makkelijker uit elkaar te halen, zeker met behulp van een loep. Pardosa lugubris heeft een langwerpig cephalothorax met aan de zijkanten een smalle streep met wat lichtere beharing. Pardosa saltans is iets ronder en heeft geen lichte band aan zijn zijkanten, zijn palpen zijn ook wat dikker en zwaarder behaard. De palp van Pardosa lugubris heeft een duidelijk naar beneden staande scherpe haak aan het uiteinde, die de wat rechtere palp van Pardosa saltans mist. Een verschil dat in het veld zonder loep niet is te zien, al helemaal niet omdat deze spinnen zeer beweeglijk zijn en op hoog tempo over het grondoppervlak rennen. Wolfspinnen hebben goede ogen en zijn actieve jagers. Ze maken geen web maar leggen vaak wel een looplijn aan die zij tijdens het rennen achterlaten. Mochten ze ergens afvallen of wegwaaien kunnen ze zich met deze lijn nog redden. Ook gebruiken mannetjes, de door de vrouwtjes achter gelaten looplijnen vaak om een vrouwtje voor paring te pakken te krijgen.

 

Lees ook: Zandwolfspin.

 

Phyllacanthus parvispinus

zaterdag, 8 juni 2013

phyllacanthus parvispinus 4-20133890Zee-egels worden onderverdeeld in regelmatige en onregelmatige zee-egels. De onregelmatige zee-egels, zoals de zeeklit hebben geen radiale symmetrie, de regelmatige zoals de potlood zee-egel, wel. Regelmatige zee-egels delen deze radiale symmetrie met de zeesterren. Waar bij de zeester de armen als losse flexibele ledematen uitsteken, zijn ze bij de zee-egels als het ware omgekruld en vormen ze tezamen het harde uitwendige skelet. Bij de zeester liggen er onder aan de armen aan de ventrale zijde, banden met daarin flexibele voetjes met zuignapjes. Bij de zee-egels vind je deze ambulacraalvoetjes ook, hier lopen ze in banden van de mondopening aan de onderzijde tot aan de anus aan de bovenzijde van het lichaam. Bij de onregelmatige zee-egels lopen deze zuigvoetjes in een stervormig patroon over de bovenzijde van de schaal.

 

phyllacanthus 4-2013 4054phyllacanthus 4-2013 4049

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De potlood zee-egel (Phyllacanthus parvispinus) heeft, net als zijn soortgenoten uit dezelfde familie (Cidaridae), buitengewoon dikke stekels die door middel van een fors kogelgewricht aan het skelet zijn vastgehecht. Deze kogelgewrichten lijken enigszins op tepels en lopen in tien evenwijdige rijen van boven naar beneden. Deze zee-egel heeft een duidelijk zichtbare penta-radiale symmetrie die de zee-egels delen met de zeesterren. Als je het skelet van bovenaf bekijkt is deze vijfpuntige ster van lijnen goed te zien. Bij een levend exemplaar loopt tussen elke twee rijen met stekels een gekartelde band van weefsel en worden de gewrichten door gekarteld weefsel als de conus van een vulkaantje omgeven. De stekels op de rugzijde waar zich ook de anus bevindt, zijn het langst, die aan de mondzijde het kortst. Hun geschiedenis gaat meer dan 300 miljoen jaar terug en deze zee-egels komen nog steeds veelvuldig in de warme zeeën voor. De skeletjes worden regelmatig als souvenir of als decoratie verkocht.

 

Jack Vance (1916-2013)

dinsdag, 4 juni 2013

jack vanceOp 26 mei 2013 is Jack Vance overleden, hij werd 96 jaar. Ik was even van slag toen ik het hoorde. Al lange tijd loop ik met het idee om een stukje over hem te schrijven en nu wordt het ineens een necrologie. Hoewel ik me geen echte fan van zijn werk zou durven noemen, heb ik wel bijna al zijn boeken, waarvan ik er sommige al tientallen keren heb gelezen. Jack Vance was geen woord-artiest, zijn zinnen waren kort en levendig maar wel buitengewoon suggestief, hij wist als geen ander beelden in mijn hoofd te toveren, beelden van verre werelden, vreemde culturen en fantastische wezens. Zijn verhalen waren zo inventief dat hij in één boek met ideeën strooide waar veel schrijvers een heel oeuvre voor nodig hebben. Hij schreef vooral veel over reizen, misschien omdat hij zelf ooit op de grote vaart had gezeten. Zijn meest levendige beschrijvingen kwamen van trektochten, havens, kleine taveernes, muziek en vreemde gewoontes. Zijn bibliografie is enorm, hij was zeer productief en toch passen op een ongekunstelde manier al zijn verhalen binnen één en hetzelfde universum, het Gaiaanse Bereik. De beroemdste boeken reeks van Vance is de Alastor trilogie, maar ook Lyonesse, Tschai, Durdane en de Duivelsprinsenreeks zijn erg sterk. Eigenlijk is er geen enkel boek van hem dat niet leest als een trein en dat je niet moeiteloos transporteert naar verre horizonten en fantastische werelden. Maar nu is zijn Universum afgebakend, het Gaiaanse Bereik zal nooit meer groeien. Als je nu een boek van Jack Vance leest, doe je dat in de wetenschap dat er nooit meer één bij zal komen. Dat voelt als een verarming, tot je zijn boeken openslaat, de rijkdom die daar is te vinden is meer dan genoeg voor één leven.

 

Spijkers

zondag, 2 juni 2013

smeedijzeren spijkers 4213Deze roestige spijkers zijn tussen de 200 en 600 jaar oud. Het zijn een vierkante en een rechthoekige smeedijzeren spijker van zo’n twintig cm lang. Ze hebben lang op de bodem van de zee gelegen en zijn toen het hout eromheen helemaal was weggerot uiteindelijk in Bretagne op een kiezelstrandje aangespoeld. Eerst maakte men alleen vierkante, maar later ook rechthoekige spijkers die met de nerf mee in het hout werden geslagen om splijten te voorkomen. In de 19e eeuw begon men spijkers uit ijzerdraad te maken, dat was veel goedkoper dan ze met de hand smeden. Deze uit draad gemaakte spijkers noemt men nagels.

 

Het gezegde spijkers op laag water zoeken stamt uit de tijd dat spijkers nog waarde hadden. Eigenaren van scheepswerven lieten bij laag water hun arbeiders  de gevallen spijkers oprapen zodat deze toch nog gebruikt konden worden. Nu spijkers nagenoeg waardeloos zijn geworden associeert men deze bezigheid met het zoeken naar onbenulligheden. Iemand die spijkers op laag water zoekt, zeurt en zift muggen. Spijkers hebben zich stevig vastgezet in onze gezegden, zo kun je ook nog  iemand bijspijkeren, de spijker op de kop slaan, spijkers met koppen slaan en voor ieder gat een spijker hebben.

 

Lees ook: Musket en muskiet en Een donkerbruin vermoeden.

 

Zeeklit (Echinocardium cordatum)

vrijdag, 31 mei 2013

zeeklit (echinocardium cordatum) 2013 4034zeeklit (echinocardium cordatum) 2013

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zeeklitten (Echinocardium cordatum) zijn kleine zee-egels die veel aan onze kusten voorkomen. Het levende dier zie je echter zelden. Hun breekbare kalkskeletjes daarentegen wel, half begraven in het zand vind je ze vaak bij de vloedlijn, zonder stekels en mooi wit gebleekt door de zon. Zeeklitten zijn in tegenstelling tot andere zee-egels onregelmatig gevormd, ze hebben geen radiale symmetrie en zijn dus niet rond. Wel kun je een duidelijke linker- en rechterkant onderscheidden. Ze worden zo’n zes cm groot. Zeeklitten of Hart-egels zoals ze ook wel eens worden genoemd, zijn tijdens hun leven bedekt met een kleed van dunne stekels, die op kleine gewrichtjes kunnen bewegen. Ze leven in het zand en houden een buis met slijm naar het bodemoppervlak open. Op die manier blijft er water langs het dier stromen en kan het ademen. Een Zeeklit gebruikt zijn stekels om zich in het zand te begraven en zich door het zand te bewegen. Op sommige plaatsen komen ze heel talrijk voor en het gebeurt nog wel eens dat de bodemnetten van vissers met Zeeklitten gevuld boven komen. Ze worden ongeveer 10 jaar oud en zijn erg belangrijk voor het verspreiden van voedingsstoffen in zee. Door de zandbodem los te maken vergroten ze de zuurstof- en voedingsstof uitwisseling tussen de bodem en het water en maken dit daardoor beter beschikbaar voor ander leven.

 

Soms komen er massale sterfgevallen onder Zeeklitten voor en vind je veel meer skeletjes dan normaal. Vermoed wordt dat dit door plotselinge veranderingen in het zuurstofgehalte van het water komt. Bij hogere watertemperaturen neemt de hoeveelheid plankton toe en de beschikbare hoeveelheid zuurstof bij de zeebodem af, iets waar de Zeeklit in zijn gegraven gang slecht tegen kan.

 

Lees ook: Zanddollar, Colobocentrotus atratus en Groene zee-egel.

 

Groene zee-egel (Strongylocentrotus droebachiensis)

woensdag, 29 mei 2013

groene zee-egel (strongylocentrotus droebachiensis) 2013 4063groene zee-egel (strongylocentrotus droebachiensis) 2013

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De groene zee-egel (Strongylocentrotus droebachiensis) is één van de meest voorkomende zee-egels van onze Noordelijke kusten. Ze voeden zich in het algemeen met zeewier maar eten ook voorbijdrijvend afval of kleine visjes. Deze zee-egel is eetbaar en wordt zelf weer door zeesterren, vissen, vogels en mensen gegeten.  Ze hebben een sterke mond waarmee ze zichzelf in rotsen kunnen ingraven. Deze holte slijpen ze dan met hun stekels verder uit tot ze er precies in passen en ze er zich in kunnen terugtrekken en vastzetten. Je vindt in rotsen in getijdengebied dan ook vaak kleine ronde holtes die door deze zee-egels zijn uitgegraven. Zo’n mond van een zee-egels is een zeer gespecialiseerd en buitengewoon sterk instrument. Het werd als eerste door Aristoteles beschreven en draagt nu diens naam als Aristoteles lantaarn. Het bestaat uit vijf uitschuifbare tanden die door een complex systeem van spieren, voedsel in stukjes kunnen  schrapen. Deze tanden zijn sterk genoeg om zand of rotsen te verpulveren. Het skelet van een groene zee-egel bestaat uit twintig harde gebogen platen die tezamen een onbeweeglijk exoskelet vormen.  Ze groeien redelijk snel, ongeveer 1 cm per jaar en worden gemiddeld tot 5cm groot.